De Ventoux heeft me vanaf de eerste keer dat ik hem zag gefascineerd. We waren op een camping bij de Pont du Gard en maakten een uitstapje naar Avignon. Op het plein van het bisschoppelijk paleis zag ik in de verte een witte bergtop. Dat kan toch geen sneeuw zijn? Ik zocht het na en het bleek de mythische Kale Berg te zijn waar veel wielerhistorie van drama en victorie gevestigd is.
Er rijpte een plan om deze berg een keer met de fiets te beklimmen en dat lukte ook, wel vanaf de makkelijke kant; vanaf Sault. Toen ik mijn prestatie met fietsvrienden deelde bleek dat de ‘echte’ beklimmingen starten vanuit Malaucene of Bedoin. Dat werd dan ook het doel voor een volgende keer.
Regelmatig keerde we terug naar de Provence en altijd stond ‘De Kale Berg’ op het programma. In juli 2004, ik was toen 60 jaar, beklom ik hem driemaal op een dag en werd door de organisatie ‘Club des Cinglés du Mont-Ventoux’ officieel, als 1154ste Belg (noot) , als de ‘gegeselde’ van de berg in de analen opgenomen.
Nu, op mijn 81ste, besluit ik dat het de laatste keer moet worden; de 20ste keer is een mooie afsluiting. Vanuit Malaucene, in de wetenschap dat de afstand en de hoogtemeters naar de top nagenoeg gelijk zijn dan de klim vanuit Bedoin, maar er zit meer variatie in de klimpercentages. Even ontspannen op een hellinggraad van 5 tot 8 procent moet het mogelijk maken om de stukken van 10 tot 13% aan te kunnen. Om aan de voet van de klim te komen moet ik vanuit onze standplaats Bedoin wel eerst de Madeleine over, maar dat heb ik er wel voor over.
Er heerst net een extreme hitte met dagtemperaturen van ruim boven de 30 graden, daarom sta ik om 05.00 uur op; het is nog nagenoeg donker en stil op de camping. Tiny maakt een ontbijt gereed en als de lucht wat lichter wordt zie ik enkel maar wolken! Onweer? Regen? Vandaag ander weer? Ik ga vlug van start en in de afdaling van de Madeleine regent het plotseling flink. Ik doe toch maar even mijn regenjackje aan dat bedoeld was voor de afdaling. Zonder jasje begin ik aan het echte werk.
Meteen merk ik, veel sneller dan andere jaren, dat ik naar de kleinste versnelling (35-32) moet schakelen. Een versnelling die ik altijd op reserve hield voor de steilste stukken later in de klim. Snelheid zit er niet meer in; ik moet het hebben van mijn uithoudingsvermogen. Er zijn nog maar heel weinig fietsers onderweg naar de top. Ik ben al een uur onderweg voor de eersten voorbijkomen. Het geeft me afleiding. Ik vergelijk en analyseer: Ze rijden met een mountainbike verzet. Trappen heel wat lichter. Kost het hen minder moeite? Schijn bedriegt, want het vermogen, dat opgebracht moet worden bij dezelfde snelheid als ik rijd, blijft wel gelijk. Een blik op mijn schermpje laat zien dat mijn ‘normalized power’ zich rond de 145 Watt beweegt. Dat is voor mij gelijk aan het niveau bij een stevige tegenwind op een vlak parkoers. Mijn hartslag bij deze inspanning is wel hoger. Tussen de 130 en 160 per minuut zie ik. Ik kan bij een inspanning van rond de 3 uur een hartslag van gemiddeld 145 aan. Fijn al die analyses. Ik doe het automatisch.
Nu weer uitzoomen. De omgeving, het weer. De lucht verandert steeds van zwaar tot lichtere wolken en soms valt er regen en steekt de wind op. Ik hoop dat het daarbij blijft.
Van achteruit passeert mij en groepje jongemannen die dan even verder stoppen om bij te komen. Het herinnert mij aan een bergwandeling in de buurt van de Stelvio. Het was juli, maar de pas was afgesloten wegens sneeuwval. Ook bergwandelingen werden afgeraden. Toen het even beter werd wandelden Tiny en ik met onze jonge kinderen, deels door de sneeuw, naar de Borletti hut. We wandelden stevig door, maar moesten ook nu en dan op adem komen. Een oudere man, die we regelmatig passeerden liep, met langzame maar zekere passen, zonder te rusten door en nog wel met een ijskast op zijn rug om de hut te voorzien van faciliteiten. Ik voel mij als die ervaren oude man van toen. Ik ben aangewezen op mijn uithoudingsvermogen en niet op kracht.
Na bijna 2 uur zwoegen bekruipt mij de twijfel. Nog zo’n 10 kilometer te klimmen! Gaat het wel lukken? Een bordje langs de weg geeft een gemiddelde aan van 13% voor de volgende kilometer. Maar ik zit al op mijn max! Mijn verzwakte knieën kunnen niet meer verdragen. De betere linkerknie doet nu meer pijn dan rechts, terwijl de belastingbalans dicht bij de 50/50 blijft. Beter dan vorige jaren, want dankzij mijn dubbele vermogensmeter ben ik van een verhouding van 67/33% teruggekomen tot dit pijl. Toch verzuurt mijn linkerbeen en de beenspieren neigen op stukken van 11 tot 13% naar kramp.
De cijfertjes, berekeningen en de pijntjes blijven mij afleiden. Gelukkig maar. Mijn onzekerheid neemt af naarmate de afstand tot de top minder wordt. Ook de vrees voor een afsluiting van de weg vanwege dreigend noodweer is vergeten, want ik ben de slagboom gepasseerd. Oven de toppen van de bomen ziet de lucht er wat lichter uit. Daar moet ergens de top zijn. Ik krijg moed. Het gaat lukken! Maar pots, kort voor de skihalte Mont Serein, steekt de wind flink op en gaat het hard regenen. Ik doe snel mijn jasje aan en schuil achter het naambord met een kleine overkapping. Ik neem de gelegenheid om een energiereep weg te kauwen. Het plakt in mijn mond en er is veel water nodig om het weg te krijgen. Ook stuur ik Tiny een app berichtje om te zeggen dat het ‘nog maar’ 6 kilometer is naar de top. Ik heb nu geen twijfel meer, ik ga er komen, desnoods wandelend! Ik laat de bebossing achter en kom bij de kale helling. De toren van de top is nu in zicht. Een gevoel van rust daalt neer. Even stop ik om dit beeld goed in mij op te nemen. Ik heb dit beeld zo dikwijls gezien, is dat nu echt voor de laatste keer?
Met de wind op kop sleur ik mijzelf over de laatste kilometers naar boven. Ik ga het halen! Ik zet aan voor de laatste, mooi geplaveide, klim naar het bovenste plateau; de kraampjes, het bord, de finishers en hun begeleiders, iedereen blij! Ik ben er weer en ga trots op de foto onder het bord ‘Mont Ventoux 1910 meter’.
De zon schijnt, ook in mijn hart. Na alle twijfel en doemscenario’s ben ik gezond bovengekomen. Met een suizende afdaling naar Bedoin sluit ik een episode af in mijn fietsleven.
Koos Oggel
26 juni 2025
Noot:
In 2004 woonden wij voor mijn werk in België. Ik schreef mij voor de ‘Cingles’ in onder ons Belgisch adres.